Een samenleving in transitie heeft veel baat bij vrijwilligers. Meedoen! Voorwaarde is wel dat het gemeentelijk vrijwilligersbeleid nooit een sluitpost mag zijn. In vrijwilligers en hun organisaties moet je blijvend investeren. Dan is het rendement het grootst. Als gemeente kom je voor uitdagingen te staan bijvoorbeeld als het gaat om respijtzorg voor al die mantelzorgers. Of welke rol vrijwilligers kunnen spelen bij inclusief beleid. En hoe kun je op het domein WMO, vrijwilligerswerk en informele zorg een slag maken zodat er stappen gezet kunnen worden richting een samenleving die we met zijn allen voor ogen hebben? Er valt binnen het vrijwilligerswerk nog heel veel winst te behalen. Een gedegen beleid ligt daar vaak aan ten grondslag. Maar ook de praktische vertaling weten te maken naar het onderhouden van de infrastructuur rond vrijwilligers en haar organisaties.
We verwachten heel veel van vrijwilligers en hun organisaties. Meten is weten om er achter te komen of de gemeentelijke ambities t.a.v. vrijwilligerswerk waar gemaakt kunnen worden. Er kan zoveel meer. Het domein vrijwilligerswerk verdient die aandacht. Uiteindelijk levert dit domein de gemeente heel veel geld op. Met een goede infrastructuur gaat dat zeker lukken
Om de zorgkosten naar beneden te brengen en om de kwaliteit van zorg op peil te houden is de inzet van vrijwilligers vaak een voor de hand liggende keuze bij gemeenten. Maar gebeurt dat altijd zorgvuldig? Is bezuiniging de belangrijkste drijfveer of komen andere aspecten van het opnieuw inrichten van de samenleving ook voldoende aan bod? Het uitgangspunt waar een gemeente voor kiest moet doorklinken in het beleid. Natuurlijk, er moet meer met minder. De weg er naar toe is cruciaal voor het succes dat je wilt hebben met het inzetten van vrijwilligers bijvoorbeeld voor de vraagstukken binnen de informele zorg.
Inleiding:
Wanneer er een doorsnede gemaakt zou worden van de staat van verenigingen in Nederland, dan zien wij dat besturen vaak incompleet zijn, leden consumeren en niet meer investeren in de vereniging en dat de bestuurs- en organisatiekracht vaak onvoldoende is. Binnen het bestuur vaak competenties missen om de vereniging op een goede wijze aan te sturen, een traditionele manier van werken wat invloed heeft op de sfeer en het imago van de vereniging. En, 80 % van de verenigingen heeft geen vrijwilligersbeleid ( lees: personeelsbeleid). Daarbij komt dat de samenleving ras aan het veranderen is. Van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving. Deze transitie heeft onder meer tot gevolg dat de verenigingen op zoek moeten gaan naar andere financieringsbronnen. Genoeg uitdagingen dus om een vereniging te ondersteunen op weg naar professionalisering en bestuurlijke vernieuwing.
Visie:
De bovengenoemde vraagstukken komen mij bekend voor. Het is bijna synoniem voor besturen die enerzijds heel veel willen en anderzijds bestuurlijk en organisatorisch de slagkracht missen om de juiste ‘move’ te maken. Mijn aanpak voorziet in een behoefte bij verenigingen om op korte termijn resultaten te laten zien die duurzaam zijn. Op interactieve en creatieve wijze krijgen verenigingen inzicht in wat ze werkelijk willen en wat haalbaar is. Daarnaast is het belangrijk om te weten wat de leden van de vereniging weten en willen. Immers draagvlak is voor een vereniging van levensbelang. Dat is ook de kracht van deze aanpak. De vereniging weer een vereniging laten zijn. Daarvoor is wel een omslag in denken nodig. Een andere moderne aanpak wordt verwacht van de bestuurders. Als competenties ontberen dan moet daar aan gewerkt worden. De methode onderscheidt zich door een benadering waarbij de vraagstukken in samenhang met elkaar worden uitgewerkt. Zo zullen bestuurders van een vereniging al gauw merken dat de cyclus van plannenmakerij, voortkomend uit de ‘waan van alledag’, doorbroken wordt en plaats maakt voor een evenwichtiger en moderne manier van besturen.
Voor een optimaal resultaat is maatwerk belangrijk. Immers elke vereniging, ondanks de vele overeenkomsten, kent een eigen verenigingscultuur.